Indo-Rap

Posted in Kunst & Literatuur

OPROEP

EEN DODE TAAL?
Op de vraag aan de in het Jiddisch schrijvende Isaac Bashevis Singer tevens Nobelprijswinnaar, literatuur, waarom hij in een ‘dode’ taal schreef, gaf hij als antwoord dat hij graag spookverhalen schreef, maar er ook rekening mee wilde houden dat als de jongste dag zou aanbreken en dus de opstanding der Joden, zij niet vergeefs om nieuw verschenen boeken zouden vragen.
Het zou het leitmotiv hebben kunnen wezen van Tjalie Robinson, en van zijn latere in het Petjok schrijvende opvolgers. Van die laatsten zijn er nog maar bitter weinig en bovendien niet overtuigend, meestal. Maar sudah, beter iets dan helemaal niets, iye, tenminste om als kiem te beginnen en die vervolgens te ontwikkelen?
Tjalie zou je de ‘Isaac Bashevis Singer’ onder de Indo’s kunnen noemen. Ik hoop echter dat jongeren met een Indische achtergrond niet op Bashevis Singers ‘jongste dag’ gaan zitten wachten eer ze de boeken lezen die Tjalie Robinson en anderen in de ‘dode taal’ Petjok schreven. En vanzelfsprekend dienen ze massaal de optredens bij te wonen van verhalenvertellers die dat in het Petjok doen. Leer van ze. Nodig hen uit die het nog echt kunnen, maak daarmee haast want het zijn ‘de laatsten der Mohikanen’ onder de Petjoksprekenden.
Ook Petjok behoorde (behoort?) tot het Nederlandse taalgebied.
Van Surinaams is recentelijk verklaard, en volkomen terecht, dat hij tot het Nederlandse taalgebied behoort. Zou het ook met de ‘Indo taal’ Petjok ooit gaan lukken? Als wel, dan zal daar eerst hard aan gewerkt moeten worden. Als gevolg van de stompzinnigheid van Hollandse taalpuristen die in het voormalige Nederlands-Indië het Petjok te vuur en te zwaard bestreden, en tenslotte in het algemeen op Petjok werd en wordt neergekeken, niet in het minst door Indo’s zelf, is Petjok gemarginaliseerd, evenals dat met het Jiddisch gebeurde. Maar bij Jiddisch is dankzij mensen als Bashevis Singer sprake van een renaissance en is de belangstelling voor het Jiddisch groot en nog altijd groeiende. En hoe! Kon in het verleden Ben Goerion, de eerste president van Israël, nog verzuchten dat ie kotsen moest als ie Jiddisch hoorde, datzelfde Jiddisch wordt nu zelfs op universiteiten in de USA gedoceerd met de bedoeling om die ook praktisch te gebruiken. Wat ook prompt gebeurt! Het aantal stand-up comedians dat het Jiddisch via optredens kwistig rondstrooit is groot. De klezmer muziek neemt een grote vlucht en is razend populair aan het worden. Rappen gebeurt daarin (nog) niet, dus kunnen Indo en andere jongeren met een Nederlands-Indië achtergrond, de eersten zijn
die de ‘dode taal’ Petjok tenminste via Rap weer tot leven brengen. Er zitten onder hen natuurlijk ook ‘Ali B.’s’.
Zelfspot als bescherming.
Er is sprake van een relatie tussen Jiddisch en Petjok en hoe daarmee werd omgegaan. Voor én het Jiddisch én het Petjok (evenals voor elke andere taal trouwens) geldt dat zij cultuurdragers zijn. Voor het Jiddisch de Joodse en voor Petjok ooit de drager van de cultuur van alle Nederlanders die in de Indonesische archipel hun domicilie hadden, maar later praktisch alleen voor ‘de kleine bungs’ onder de Indo-Europese Nederlanders. De talen Jiddisch en Petjok werden bespot en daarmee zij die hem spraken. ‘De kleine Joden’ en ‘de kleine bungs’ leefden aan de randen van samenlevingen, en geschiedschrijvers in het algemeen hadden geen belangstelling voor dergelijke plekken.
Het kenmerk van beide groepen is vaak zelfspot, wat de functie van ‘zelfbescherming’ had. ‘Als je om jezelf lacht, lacht de ander ook en heb je kans dat je aardig gevonden wordt’, zei een Joodse man onlangs. ‘Tenminste, dat dénk ik.’
Een Indo zou de benaming Indo-Europeaan als volgt kunnen verklaren.
Waarom ister Indo-Eropesen? Wah, uitlehhen itu makklik deh. In Indi-jé ister alleen namen als Indonesiërs, als Ambonnesen en Chinesen en ook als Japanners en als Hollánders tierlijk. Ister niet ándere namen lagi, habis alles, iya, óp. Foor ons ister niet nama dis iya? En toen we noemen ons Indo-Eropesen. Itu dia. Al!
Wéét hebben van je eigen cultuur. Als we accepteren dat Petjok wordt verwaarloosd en tenslotte verdwijnt, verdwijnt daarmee tevens een belangrijk brok Nederlands-Indische cultuur (= óók Nederlandse cultuur zoals Surinaams dat is).
En de mare gaat al dat we zo weinig van ginds hebben meegenomen.
‘Ik ben trots op mijn Indische achtergrond’, heeft nauwelijks betekenis, behalve misschien een tragische. ‘Ik ben trots op mijn taal Petjok’, zegt wél wat. Dat zegt tenminste dat je ook wéét hebt van je eigen cultuur.
Boeken: Ik en Bentiet door Tjalie Robinson, Anak Kompenie door Lin Scholten.

VET, GAAF, SUPER! PETJOK EN RAP&SOUL
Petjok, even eigentijds als het Fries, het Limburgs en ook het Zuid-Afrikaans waar Petjok na aan verwant is. Petjok; hét voertuig om Indische cultuur te duiden, toe te passen en te ontwikkelen. Petjok, klankrijk, eenvoudig van structuur, ongekunsteld aandoend, leent zich buitengewoon goed voor rap, soul, funk en noem maar op. Maar ze is even geschikt voor ‘gewone’ gedichten, liederen en liedjes, voor romans, toneelstukken, musicals en opera’s en verhalen; geschreven en verteld. Een taal voor luitjes van toen vroeher, maar zeker ook een taal voor de nazaten van Indische Nederlanders die zeggen het Indisch erfgoed belangrijk te vinden.
RED ONS MONUMENT!

Eind 19e eeuw werd het van belang geacht het Algemeen Beschaafd Nederlands in het Nederlands-Indische rijk in te bedden en zo als middel te gebruiken om het gemene volk op te voeden. Het begon tot de Nederlanders door te dringen dat ze een Christelijke mogendheid waren. Ze werden toen van louter veroveraarhandelaren ook opvoeders.De inheemsen waren kleine kinderen vond men die door hun ouders, Nederland en het Indisch Gouvernement, opgevoed moesten worden met de Christelijke waarden en normen.De verspreiding van het Nederlands was echter vooral belangrijk om het sterk veranderen, verwateren heette dat, van het Nederlands tegen te gaan. De Nederlanders zelf ginds droegen aan die ‘verwatering’ enorm bij. In de tweede helft van de negentiende eeuw sprak het overgrote deel onderling geen goed Nederlands meer in Nederlands-Indië. Ze deden dat op de wijze van Wieteke van Dorts Tante Lien. Inderdaad slecht Nederlands en zeker geen Petjok. Voorzover Nederlanders Petjok spraken was dat alleen om met de Indo-Europeanen te communiceren. In 1870 sprak slechts zo’n dertig procent van de Europeanen nog goed Nederlands, maar alleen in huiselijke kring. De meerderheid van de Indo Europeanen, voorzover niet ‘verinlandst’, sprak vaak het Indisch-Nederlands, het Petjok, de taal binnen de Indisch-Nederlandse mengcultuur. Het werd echter steeds belangrijker geacht het ABN goed te beheersen, met als gevolg dat het Petjok werd gemarginaliseerd en van (volwaardig) communicatiemiddel tussen Indo’s onderling (en tussen hen en de Nederlanders) tenslotte alleen voor Indo-Europeanen bruikbaar. Er werd op Petjok neergekeken. Zij die dat van nature spraken werden bespot en voor dom gehouden.Petjok, naverwant aan het Zuid-Afrikaans, is bezig volledig te verdwijnen. Er is nog maar een handjevol dat Petjok kan spreken, Indo’s meestal (ofschoon er ook wel een enkele totok is die dat een beetje kan), dat in de omgang met Indo-kinderen heeft leren spreken. En dat handjevol bestaat bovendien alleen nog maar uit ‘ouweluitjes’. De jongeren die dat wel eens doen, denken Petjok ‘zomaar’ te kunnen en dan is eerder sprake van verminking dan van ontwikkeling. Dat is echt jammer en het heeft niets met Indische cultuur te maken. Het is dan alsof je havermoutpap in het Duits vertaalt met halfermatspfaffe, terwijl dat natuurlijk haferflockenbrei moet zijn. Best leuk tuurlijk. Het is de klassieke geestigheid van het in het Nederlands vertalen van “der Zug dennerte vorüber” met “de zeug donderde voorover”. Van Petjok is wel gezegd dat het een monument is dat haar wortels heeft tot in de mestiezencultuur. Maar al in het Indië van de negentiende eeuw gaven de Nederlandse taalpuristen geen cent voor dat monument, men poogde dat alleen maar omver te halen. Het “monument Petjok” verkeert in een deplorabele staat, het wachten is op het moment van volledige instorting. Haast is geboden om dat te voorkomen, heel veel haast.Waar zijn ze, de Indische instituties die met de mond belijden dat ze het hun taak achten het Indisch erfgoed te bewaren en te ontwikkelen? Waar zijn de plekken op de honderden “pasar malams” en de andere z.g. kumpulans voor de presentatie van Petjok? Het is het meest Indische uit onze voormalige kolonie, meer zelfs dan Indisch eten.Petjok is de taal van Indo’s, maar soms ook de taal van totoks (heel vroeger).Aan onze kant staat Prof. J. W. de Vries, kenner van Petjok, en ook hij is bezorgd over het verdwijnen ervan. Hij stelde in 1991 voor de Studiedagen Indische Nederlanders het volgende:“(…) zolang de Indische Nederlanders zich bewust blijven van een eigen identiteit, trots blijven op de eigen etniciteit, en bovendien een specifiek taalgebruik onlosmakelijk verbonden achten met de eigen culturele etniciteit, zal de groepstaal zich kunnen handhaven. Mijn bezorgdheid komt veeleer voort uit het gebrek aan taalkundige belangstelling. Het is nodig dat het taalgebruik van de Indische Nederlanders grondig wordt bestudeerd, en zo gauw mogelijk, want anders zou het wel eens te laat kunnen zijn.” Tot zover De Vries. Ik deel zijn bezorgdheid, maar vind het gebrek aan belangstelling voor Petjok bij de Indische Nederlanders zelf minstens even zorgelijk. Nog erger is het sneren, niet zelden door Indo’s zelf, in de richting van hen die er voor pleiten dat Petjok wordt onderzocht ontwikkeld. Het kan nauwelijks dommer. Nota bene: Petjok is hét bindmiddel van de Indische cultuur, hét voertuig als het ware waarmee die cultuur ‘zichtbaar’ kan worden gemaakt en ontwikkelt kan worden. Red dat monument en maak er weer een levend organisme van. Petjok, een taal met Indische cultuurgeschiedenis die, als we dat willen, voortgezet kan worden en ontwikkeld. We slaan zo misschien meerdere vliegen in één klap. Bezoek optredens in Petjok yang èh, niet als is flauwekil tierlijk. Ayo lees boeken over Petjok, er zijn er vele. Ga ook te rade bijvoorbeeld bij de Universiteit van Leiden. Kijk ook op de pagina Petjok van dé Indische site www.tjaberawit.com.
Dane Beerling, Amsterdam, maart/april 2004

 

Copyright!
U bent vrij om gegevens, artikelen, gedichten enzovoorts van onze sites over te nemen alleen voor privé gebruik, en vermeldt daarbij wel de bron, anders zouden uw familie, vrienden en kennissen denken dat u de maker bent.

Overnemen en publiceren anderszins, in welke vorm dan ook, mag alleen met schriftelijke toestemming van auteur en Indische Cultuur (in) Beweging.

Bronvermelding is altijd verplicht. U loopt anders gemakkelijk het gevaar dat u van plagiaat wordt beschuldigd

.

Copyright 2006  Indische Cultuur (in) Beweging en D. W. Beerling

———————