Bespreking boek Wim Willems

Posted in Artikelen & Actueel Nieuws

Bespreking van het boek van Wim Willems “VAN WIE IS DE GESCHIEDENIS?”

door Dane Beerling

Vrijwel meteen heb ik me gewillig en vaak én gretig door Wim Willems laten meevoeren op zijn spannende, van tijd tot tijd ontroerende en hier en daar ook humoristische, zoektocht naar het wel en wee van mensen, en groepen van mensen, in hun diaspora: Indischen, een Pakistaanse, een Friese kathedraalbouwer annex kunstenaar, de duizendjarige omzwervingen van zigeuners, om maar enkele te noemen. Hij maakt overtuigend inzichtelijk hoe hij daarbij te werk is gegaan en legt tevens op integere wijze getuigenis af van de zoektocht naar zichzelf, van zijn dilemma’s.
De wetenschapper, want historicus, heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt, maar voor de lezer wel extra plezieriger, door voor “Van wie is de geschiedenis?” tegelijkertijd zijn schrijverstalent aan te spreken. Want een schrijver is hij óók! Bovendien geldt voor hem dat geschiedenis en literatuur niet zonder elkaar kunnen.

Soms realiseert hij zich al te zeer betrokken te raken bij personen en groepen van personen, maar ik heb daar geen problemen mee. Integendeel! Ik ben ook wel eens door onderzoekers geïnterviewd waarbij ik de betrokkenheid juist miste en ik mijn schelphelften slechts liet kieren, maar vaker volledig liet dichtklappen. Die van mensen waarmee Wim Willems te maken heeft, openen zich juist. Het levert zeer informatieve, maar ook emotionele passages op, waarbij ik soms niet aan diepe ontroering kan ontsnappen.
Willems blijkt geduldig maar vasthoudend. Als het hem soms te lang duurt en hij zijn geduld toch dreigt te verliezen, drukt hij zachtjes door, maar wel steeds geleid door zijn integriteit, respect en zijn altijd aanwezige meegevoel.
Over de Indo schrijver Tjalie Robinson, ook wel ‘de voorman van de Indischen ‘ dus van de Indo’s, genoemd, heeft hij eerder een biografie geschreven. In “Van wie is de geschiedenis” verhaalt hij over de weg die hij heeft gevolgd om ´zijn voorwerp van passie´ te kunnen portretteren, in Holland maar ook ver daarbuiten zoals in Amerika, waar hij een tijdje heeft verbleven. Willems heeft Tjalie Robinson, alias Jan Boon, nooit zelf ontmoet daar hij al eerder was overleden. Hij moet het doen met de diverse literaire erfenissen en met hetgeen familie, een broer en enkele van zijn kinderen en kleinkinderen, nog over hem weten te vertellen. En natuurlijk is er zijn weduwe, zijn derde vrouw Lilian Ducelle. Met Lilian Ducelle (een moeilijke tante, weet ik, want een echte ‘tjabe rawit’* D.B.), wil het aanvankelijk niet vlotten, maar gaandeweg ontstaat toch een band tussen hem en haar. Lilian Ducelle en haar man zaliger, hebben zich vele, vele jaren ingezet voor het behoud van het Indische als deel van de Nederlandse cultuur, via hun Pasar Malam en hun blad Tong Tong. Willems is met zijn onderzoek naar Indischen twee generaties te laat, vindt ze. ‘Ik schaam me dood dat na 50 jaar de Indo nog steeds beschreven moet worden.’ En ook: ‘Als Anneke Grönloh, Wieteke van Dort, Yvonne Keuls en Willem Nijholt de pijp uit zijn, hebben we eindelijk rust.’
Venijniger, maar ook humorvoller, kan haast niet, want er zitten twee totoks in dat rijtje, te weten Willen Nijholt en Wieteke van Dort.

Bij het schrijven laat Willems’ gevoel voor humor hem niet in de steek. Ik heb nogal eens gegrinnikt. Maar, zoals gezegd komt hij wel eens voor dilemma’s te staan waardoor hij zich dan onderwerpt aan zelfonderzoek met de vraag of hij als wetenschapper niet te veel betrokken is, te weinig afstand houdt van hen die onderwerp zijn van zijn onderzoek.
Op zijn zoektocht naar het wel en wee der zigeuners komt hij ook in aanraking met familie van ene Robert Ritter, een Duitse jeugdpsychiater. Die ontwikkelde voor Hitler plannen om te onderzoeken of je de zigeuners kon laten steriliseren, en daarmee op den duur het ‘vraagstuk zigeuners’ definitief oplossen. Ritters familie wringt zich in allerlei bochten om Willems ervan te overtuigen dat Robert Ritter een fatsoenlijk man was. ‘Vati’ wilde de zigeuners dus niet vermoorden, leggen ze hem voor. Omdat hij veel meer van ze te weten wil komen, gaat hij op die bewering niet in. Ook niet op hun andere verdoezelingpogingen. Maar na aanvankelijk moeizaam contact tussen hem en de familie Ritter, wordt de bereidwilligheid om Willems van informatie te voorzien, toch steeds groter.

* Tjabe rawit = klein, maar zeer pittig Spaans pepertje, tevens een naam voor iemand die venijnig van zich af weet te bijten.

Klik op Wim Willems’ boek “Van wie is de geschiedenis?”