EENZIJDIG door Dane Beerling 22/11/’13
De documentaire “Indonesië, de zwarte bladzijde” van Max van de Werff, over de misdaden door Nederlandse militairen begaan in Indonesië tussen 1945 en 1949 tijdens de Politionele Acties, getoond op NCRV’s “Altijd wat” van 19 november jl. is, naar onze mening veel te eenzijdig.
Terwijl in het begin door de documentairemaker op de erebegraafplaats in Indonesië werd stilgestaan bij het graf van zijn familie die tijdens de Bersiapperiode (?) is afgeslacht, gaat de documentaire verder voornamelijk over de misdaden tegen Indonesiërs door Nederlandse militairen tijdens de Politionele Acties van 1947 t/m 1949. Verder wordt in de documentaire nauwelijks tot niets vermeld over de gewelddadigheden van de kant van de Indonesiërs die hebben plaatsgevonden en wie daar allemaal het slachtoffer van waren.
Ofschoon al eerder vooral Chinezen en Indo-Europeanen door Indonesiërs werden afgeslacht, vond de Bersiapperiode plaats tussen 15 september 1945 tot 1 december 1946. Het is “de meest gewelddadige periode in de geboorte van de Indonesische Staat, als onderdeel van hun nationale revolutie.”, aldus de historicus Herman Bussemaker (zie zijn artikelen daarover op deze site).
Na Soekarno’s uitroeping van de Vrije Republiek Indonesië op 17 augustus 1945, daartoe gedwongen door gewapende Indonesische studenten, begonnen, eerst nog op kleine schaal, de eerder genoemde gewelddadigheden der Indonesiërs. Soekarno zag in dat hij moest ingrijpen wilde hij zijn mogelijke krediet op internationaal niveau niet al meteen verspelen. Hij liet kampen inrichten om tenminste de Indo-Europeanen en Nederlanders (zover deze laatsten niet meer in de ‘Jappenkampen’ zaten), tegen de opstandige ‘Pemoeda’ (fanatieke Indonesische jongeren) te beschermen. Die kampen werden aanvankelijk “Beschermde kampen” genoemd, later kregen ze de benaming “Bersiapkampen”. Het naar die kampen overbrengen en bewaken/beschermen werd de taak van de TNI (Tentara National Indonesia: Nationaal Indonesisch Leger) en de Indonesische Politie die ook burgers daarvoor rekruteerden. Ze bestonden uit militairen en politiemannen die vóór de Japanse bezetting in dienst waren van de Nederlands-Indische overheid en zij die in de Japanse tijd waren opgeleid en genoemde burgers, waaronder kamponghoofden. Die taak was een schier onmogelijke doordat de te beschermen bevolkingsgroepen (voornamelijk Indo’s) te veel verspreid zaten en er een groot tekort aan transportmiddelen was.
Veel bloeddorstige Indonesiërs waren het niet eens met Soekarno’s beschermingsbeleid en vochten tegen zijn leger en politie. Bersiapkampen werden aangevallen en, indien te weinig weerstand van de zijde van de beschermers, de bewoners afgeslacht. Ook de Japanse kampen werden door ‘Pemoeda’ aangevallen, maar de ex-gevangenen daar werden door de goedgetrainde Japanse kampbewakers beschermd. Het kwam voor dat Soekarno’s bewind incidenteel hulp kreeg van Japanse militaire eenheden, die soms rechtstreeks oorlog voerden tegen de op moord beluste Indonesiërs die bewapend waren met goloks (kapmessen), bamboeroentings (scherpgepunte bamboe) en van Japanners verkregen en/of uit hun kazernes gerampokte (geplunderde) wapens. De toestand werd tenslotte onhoudbaar en konden de ‘Pemoeda’ steeds meer en ontstellend wreed te keer gaan, zoals het “tjingangen” (in stukken hakken) van hun vaak weerloze slachtoffers zoals vrouwen en kinderen. De stukken lichaam werden daarna vaak in putten gegooid.
MISDADEN DOOR NEDERLANDSE MILITAIREN
Tijdens de “Politionele Acties”, een eufemisme voor oorlog, werden Indonesiërs, waaronder talloze onschuldige burgers, door Nederlandse militairen misdadig bejegend. Hun dorpen in brand gestoken, na martelende ondervragingen werden verzetstrijders en vermeende verzetsstrijders standrechtelijk geëxecuteerd en in de kali gegooid. Dat gebeurde ook met gevangen genomen Indonesische militairen. Dat is allemaal waar!
In het Amerikaanse blad “True Stories”, verschenen in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, dus na de “Politionele Acties” eens foto’s van gruwelijke bejegeningen door Kapitein Westerling en zijn soldaten in het voormalige Celebes. Op één foto waren enkele Indonesiërs te zien waarvan de hoofden waren afgehakt. Ze waren in zithouding tegen het muurtje onder de etalageruit van een hoedenwinkel gezet. Achter hen waren de poppenkoppen met hoedjes naar voren tegen de ruit geschoven, precies op de plekken van de afgehakte hoofden. Het is een van de foto’s die door Westerlings soldaten als souvenir mee naar Holland zijn genomen.
Waren Indonesiërs faire tegenstanders van de Nederlandse militairen? Nee, niet allemaal. Ikzelf heb, in het Militair Hospitaal in de toen nog Batavia geheten hoofdstad van Nederlands-Indië, de lichamen gezien van dode Nederlandse soldaten die, na te zijn gesneuveld, onnodig en ernstig verminkt waren.
Excessen, absoluut niet goed te praten, kwamen aan beide kanten voor.
EPILOOG
Ons koloniale verleden noemde Rudy Kousbroek “Een geschiedenis van gemiste kansen” Ik begrijp de gelatenheid van Kousbroeks constatering, maar ik deel die niet zolang we niet hebben geprobeerd om de kansen die er nog wel zijn te grijpen.
Het is niet allemaal achteraf gepraat, maar toch denk ik dat veel verschrikkingen niet zouden hebben plaatsgevonden als we de Republiek Indonesië onmiddellijk hadden erkend en de jonge natie alle hulp hadden geboden bij de definitieve inrichting ervan. Erkennen dat je fouten hebt gemaakt, siert iedereen, waarna het geschiedenisboek dicht kan, maar ook steeds weer kan worden opengeslagen en zo de wonden tenslotte geheeld.
———
