Trots (Essay)

Posted in Kunst & Literatuur

TROTS (OP NEDERLAND)

Arnon Grunberg: “Ik kan me voorstellen dat het van tijd tot tijd gezond is trots te zijn op je eigen prestaties. Ik kan me ook nog voorstellen dat je trots bent op de prestaties van je kinderen, maar daar houdt het ook een beetje op.” (VPRO GIDS nr. 44 /14 t/m 9 nov. 2007)

Existentiële verwarring
In dezelfde VPRO GIDS vinden we ook een stuk van de hand van Hans Achterhuis over Amartya Sen, schrijver van Identity and Violence.
Achterhuis laat de schrijfster Nadine Cordimer over Amartya Sen zeggen: “Een van de weinige mondiale intellectuelen waar we op mogen vertrouwen om onze huidige existentiële verwarring te begrijpen.” Nu zal die Cordimer ook niet de eerste de beste zijn, maar is haar gebruik van het woord ‘onze’ in dit verband wel correct? Is inderdaad iederéén in ‘existentiële verwarring?’ Geert Mak heeft het in zijn In Europa ook al over verwarring. Ik kan me voorstellen dat dat wel zou kunnen gelden voor die Nederlanders die op zoek zijn naar bewijzen van de enige eigen identiteit. Zoals Balkenende en de zijnen. Geert Wilders (in navolging van Bolkestein), acht de Nederlandse eigenheid als bestaand en ver superieur aan die van mensen stammend uit islamitische landen. Aan Mahatma Gandhi werd eens gevraagd wat hij van de westerse beschaving vond. ‘Ik denk dat dat een goed idee zou zijn.’
Indische identiteit
Maar, zult u misschien zeggen, ben jij zelf ook niet bezig met een zoektocht naar de Indische identiteit? Nee, dat ben ik niet: de Indische identiteit is een feit. Andere identiteiten van Indischen zijn echter tevens manifest. Waar het mij vooral om gaat is dat Indisch her- en erkend wordt en zo een plaats krijgt in de maatschappij, in dit geval de Nederlandse maatschappij. Daar is onderzoek, ontwikkeling en kweken van belangstelling voor nodig. Indisch, niet om ons af te zetten, maar om met ons zijn “voor de volle honderd procent actief en nuttig (te) zijn” (Tjalie Robinson).
Uit vraaggesprekken met een zestigtal Indo’s afkomstig uit Indië, werd door plusminus 90% ‘niet mee eens’ geantwoord op de vraag: ben je het er mee eens als er een Indoclub is en die alleen toegankelijk is voor Indo’s?
Maar op de vraag: Als een Indowerkgroep alleen toegankelijk is voor Indo’s met ongeveer dezelfde ervaringen, een werkgroep waar onderzoek gedaan wordt naar (hun) geschiedenis, vind je dat een goede zaak? zeiden allen ‘ja’.
In een voorstel voor een ‘Laboratoriumonderzoek’ naar Indisch in het werk van Indo (beeldend) kunstenaars, betoogde ik dat deze kunstenaars vaak dezelfde opleiding in Nederland gehad hebben als de niet Indokunstenaars. Het werk van beide groepen doet in artistieke kwaliteit niet voor elkaar onder. Er was voor Indo’s tijdens de opleiding geen mogelijkheid om de eigenheden in artistieke zin mede te ontwikkelen. Ze kwamen daar zelf niet op en deden hetzelfde als de niet Indo’s. Deels had dat te maken met de (ongewilde) dominantie van de niet Indo-groep, al door hun aantal (tijdens mijn opleiding bijvoorbeeld was ik de enige Indo). Indo’s kregen in Indië ‘bij voortduring’ de opdracht om zich zo Hollands mogelijk te gedragen. Vanuit die sfeer pasten ze zich in Nederland aan. ‘Niet opvallen’, was eveneens de boodschap.
Mijn ‘laboratoriumonderzoek’ hield in dat een groep beeldend kunstenaars van Indo origine, ‘onderzoek’ met elkaar zouden doen (o.m. gezamenlijke projecten, in tekst en beeld met elkaar van gedachten wisselen etcetera en op die wijze als elkaars klankbord konden fungeren).
Niet om tenslotte te komen tot ‘Indische kunst’. Daarin geloofde en geloof ik niet. Wat ik wel verwachtte was dat door toevoeging, Indisch mede een bijdrage zou kunnen zijn in de existentie en ontwikkeling van de hedendaagse kunstuitingen.
Geldt de wens om iets toe te voegen ook voor bijvoorbeeld een handelaar in verzekeringen? Zo noemt INDFIA zich hét financieel adviesbureau voor de Indische Nederlander begeleidt door een achttal portretten van jonge Indo’s. Wat zou het verschil zijn met andere adviesbureau’s die ook hypotheken, levensverzekeringen, Financial Planning enzovoorts aanbieden? Wellicht dat je bij INDFIA koppie toebroek krijgt waar anderen je een kopje Senseo voorzetten?

ACHTERUITZETTING
Hieronder volgen citaten uit HET SOCIOLOGISCH KARAKTER VAN DE INDO-MAATSCHAPPIJ de rede van (Prof.) Dr. W.F.Wertheim van 3 maart 1947. ‘Terwijl nog omstreeks 1910, politiek gesproken, een vrij sterke neiging van Indo-zijde bestond om zich met de Indonesiërs te verenigen in een nationalistische beweging. gericht tegen het Nederlands gezag bleek op den duur de zuigkracht van het uitgesproken behoudende Indo-Europees-Verbond. het I.E.V. practisch de hele Indo-groep tot zich te trekken.’ (Het I.E.V. was geen Indoclub. Het I.E.V. was in wezen Europees. Uit de voorwaarden waarop men lid kon worden, is dat eveneens te lezen. De volbloed Hollanders werd geen strobreed in de weg gelegd en waren allen welkom. Zelfs zij die nog nooit een voet op Indische bodem hadden gezet. Indo’s daarentegen moesten voldoende Europees zijn ‘in denken en gedrag’. [D.B.]).

VERKOPER VAN INDISCHE KOEKJES
‘Toch had de Indo uit de tijd van achteruitzetting veel trekken overgehouden, die hem verhinderden een tevreden uitgebalanceerd element te worden in de samenleving. De sociale spanningen tussen blanke en kleurling waren, ondanks de wettelijke gelijkstelling sinds een eeuw, nog geenszins verdwenen. Het gevoel van achteruitzetting werd nog telkens door tal van verschijnselen en maatregelen gevoed.’ (Europeanen van gemengden bloede niet in stafbetrekkingen toe gelaten. Het trouwen met Indische meisjes werd vaak tegengegaan. De dertiger jaren crissis betekende een sterke vermindering van inkomsten en vaak zelfs een verlies van betrekking) ’En de bijna verdwenen Indo-pauper verscheen weer ten tonele als taxichauffeur of verkoper van Indische koekjes langs de huizen. Maar de grootste zorg voor de Indo-gemeenschap was de concurrentie van Indonesische zijde. Sedert de aanzienlijke uitbreiding van Westers onderwijs ook voor de Indonesiërs voelden de Indo’s zich in hun monopolie bedreigd, en vreesden zij een beperking van kansen voor de leden van hun eigen groep evenzeer als een teruggang van het levensniveau tot een “Aziatisch peil”. En de uitsluiting van de Indo van het agrarisch grondbezit maakte de concurrentie tussen Indonesiër en Indo in hun ogen onbillijk.
Zo bleef de Indo zijn positie terecht steeds als iets zeer onstabiels voelen, hetgeen een harmonische ontwikkeling van zijn persoonlijkheid niet ten goede kwam.’, tot zover Professor Wertheim.
Een treurige bijkomstigheid was vaak, dat nogal wat Indo-vrouwen geen belangstelling (meer) hadden in de mannen van Indo komaf en, uit economische motieven meestal, met Indonesiërs gingen trouwen. De Indonesiërs hadden niet alleen een inkomen – lager weliswaar dan van hun Indo-collega’s – ze hadden vaak ook nog een stukje land en dus ook ‘permanent’ voedsel en tevens handelswaar: rijst bijvoorbeeld.
Doemdenken
Amartya Sen meent, zo schrijft Hans Achterhuis, dat zij die zich in een enige en vaste identiteit willen opsluiten aan het doemdenken zijn.
“Dit soort doemdenken veroordeelt mensen tot een culturele identiteit die zich afzet tegen andere beschavingen en die zo het geweld in de kiem met zich meedraagt.”, aldus Sen. Deze thematiek van Sen was ook de kern van het uitgebreide en uiterst boeiende TV-vraaggesprek tussen hem en Chris Kijne in VPRO’s Tegenlicht van 5 november j.l..
De stelling dat mensen slechts één identiteit hebben is het versimpelen van uiterst complexe zaken en niet ongevaarlijk bovendien. Mensen hebben talloze identiteiten, zegt Sen, en somt enkele op van waar hij zelf mee behept is. Hij is volbloed Indiër, maar noemt zich ook Aziaat, en vanwege zijn Italiaanse vrouw en haar familie is hij ook Europeaan, bovendien is hij een ingezetene van Engeland en is hij een Amerikaanse professor. “Professor zijn is ook een identiteit, maar die is een andere dan die tijdens de uitwisseling van gedachten tussen mij en een eenvoudige boer in India.” Let wel: niet een minderwaardige of meerderwaardige, maar een ándere identiteit. Het gaat minder – of helemaal niet – om wie we zijn maar eerder om waar we zijn. En hóe we waar zijn. Oorlogen vernietigen alleen maar, het uitwisselen van ideeën en kennis daarentegen biedt de mogelijkheid tot voorspoed en geluk. De geschiedenis van de mens bewijst dat. Het je opsluiten in je ‘eigen’ identiteit leidt tot je afzetten tegen de ander, zagen we zojuist, en ook dat die ‘het geweld in de kiem meedraagt’.
Maar Achterhuis heeft meer op met de reportages voor de BBC waar het bloed kruipt van Michael Ignatiff, die, zo zegt Achterhuis, zich met een vergelijkbare vraag bezighield, namelijk waarom Serviërs en Kroaten, eertijds allen Joegoslaven, oorlog met elkaar voerden? Ignatiffs conclusie was ‘dat in situaties van vrees en onzekerheid, mensen veiligheid zoeken binnen een groepsidentiteit. Daaraan valt, in een wereld vol angsten, soms niet te ontkomen.’
Het is een nogal fatalistische conclusie. Begrip daarvoor hebben leidt gemakkelijk tot oorlog die dan ‘onontkoombaar’ genoemd wordt, want ‘omwille van de veiligheid’. Alsof er niets tegen te doen is, ‘het lot’ een alles bepalende factor is en mensen louter lemmingen zijn. Maar wat houdt veiligheid in als die door middel van oorlog is bevochten?
Democratie door middel van bombardementen
Guiliani, de vroegere burgemeester van New York, nu Republikeins kandidaat voor het presidentschap van Amerika, vindt dat Amerika haar soldaten niet uit Irak moet terughalen, maar de oorlog daar moet winnen. En vanwege de vermoede ontwikkeling van kernwapens, moet ook Iran aangevallen worden en zo “tien jaar teruggeschoten worden in haar geschiedenis”. En als het aan Guiliani ligt dan geldt dat lot ook voor Syrië.
“Als iemand jouw gezin dreigt af te maken en je daarbij de keus voorgelegd krijgt wie van jouw kinderen het eerst aan de beurt is, ga je dan met zo iemand onderhandelen?” Een ruimhartig applaus was Guiliani’s deel. O, hoe eenvoudig is het om mensen op te hitsen! Het is Guiliani die Ignatiffs “situaties van vrees en onzekerheid” creëert. En “situaties van vrees en onzekerheid” staan haaks op de ideeën met mogelijkheden tot voorspoed en geluk. Maar het ging er bij Guiliani’s toehoorders in ‘als Gods woord in een ouderling’. Zijn er in Irak, Iran en Syrie geen gezinnen met kinderen?
Niet door middel van ideeën, maar door middel van bombardementen wil Guiliani democratie in die landen implementeren. Een primitieve houding die alles te maken heeft met het onzinnige idee van het Verlichte Westen en de daarop haaks staande islam.
Dane Beerling 2007

 

Copyright!

! U bent vrij om gegevens, artikelen, gedichten enzovoorts van onze sites over te nemen voor privé gebruik, maar vermeldt daarbij wel de bron, anders zouden uw familie, vrienden en kennissen denken dat u de maker bent.
Overnemen en publiceren anderszins, in welke vorm dan ook, voor ander doelen mag alleen met schriftelijke toestemming van auteur en Indische Cultuur (in) Beweging.
Bronvermelding is altijd verplicht. U loopt anders gemakkelijk het gevaar dat u van plagiaat wordt beschuldigd.

 Indische Cultuur (in) Beweging