De Nederlandse Staat is aansprakelijk voor de schade die nabestaanden hebben geleden van oorlogsmisdrijven in het dorp RAWA GEDE op Java in 1947. EINDELIJK!
Artikel RAWAGEDE verderop op deze pagina.Eerst: ‘Waar waren we ook weer gebleven?´
In Batavia omstreeks eind 1945, aan de demarcatielijn aan Kramat, bleef het opgewonden publiek achter de muurtjes aan de voorzijde van de tuinen staan. Het waren voornamelijk Indo vrouwen en kinderen uit het AMSgebouw. Daarheen gevlucht vanwege de Bersiap, de tijd dat Indonesiërs hen zeer gewelddadig bejegenden. De vrouwen en kinderen waren, vanuit het opvangcentrum Het AMSgebouw, achter een KNILsoldaat aangelopen zonder precies te weten waarom. Vaag werd gefluisterd dat het ging om het gevangennemen van een Indonesische spion. De KNILsoldaat, zelf ook domicilie houdend in Het AMSgebouw, met een karabijn als wapen, stak alleen verder de straat over en verdween in de diepe schaduw van een straatje. Na een poos verscheen daaruit een uitzonderlijk grote Indonesiër met zijn armen in de hoogte. Zijn kleding bestond uit een wit overhemd en dito korte broek. Daarover droeg hij een korengeel jasje. Hij had sportkousen tot aan zijn knieën. Glimmend zwart gepoetste schoenen en een kopijah op zijn hoofd completeerden het geheel. Achter hem liep de gewapende KNILsoldaat die aanmerkelijk kleiner was dan zijn gevangene, zijn karabijn gericht op de rug van ‘de man in het gele jasje’. Op het trottoir, direct bij de wachtende AMSgebouw bewoners, nog geen meter bij ze vandaan, werd de Indonesiër door de KNILsoldaat gesommeerd halt te houden en vervolgens een kwartslag te draaien. Even wachtte de KNILsoldaat, zijn wapen waakzaam gericht op de borst van de ‘spion’. Na eerst diep adem te hebben gehaald, begon hij de kleding van de Indonesiër af te tasten, op zoek naar een wapen. Plotseling greep de grote Indonesiër vertwijfeld in de richting van zijn binnenzak. Maar op datzelfde moment klonk een schot, en de echo daarvan, en sloeg de karabijnkogel in de borst van ‘de man in het gele jasje’. Hij viel languit op zijn rug op het trottoir. De soldaat boog zich over het lijk en haalde uit diens binnenzak een pistool. Hij hield hem toen in de lucht waarop het publiek luid juichte. In triomf ging men toen naar Het AMSgebouw terug. Op één jongetje na. Hij bleef achter bij de dode. De jongen, zijn ogen wijd open van schrik, leek aanvankelijk verlamd, maar moest ineens hevig kotsen. Hij vermande zich daarna en wachtte af wat zou gaan gebeuren. Niet ongevaarlijk daar aan de demarcatielijn. Er kwam een kleine transportwagen aangereden met voorop een grote vlag, een combinatie van de Indonesische rood-witte en die van het Rode Kruis. De transportwagen keerde en kwam stil te staan naast het trottoir met de gedode man. Twee mannen stapten uit en tilden zwijgend het ontzielde lichaam op en schoven hem achterin het autootje. De dode was te groot en dus bleven de deuren open. Zijn benen staken naar buiten. Zijn glimmende zwarte schoenen waren nog lang te zien.
De openingszin van een boek moet je meteen aangrijpen en je prikkelen tot onmiddellijk verder lezen. Ik vind dat dat ook moet gelden voor Tv-programma´s. Bijvoorbeeld voor de serie “In Europa“ van Geert Mak. Een mooie serie met heel wat hoogtepunten. Hij zou als voorbeeld kunnen dienen voor een serie over onze Indië geschiedenis. In “In Indië“ kunnen heel wat even behartenswaardige zaken aan de orde komen: even mooie, gruwelijke, emotionele als in “In Europa“. De historicus C.J. Fasseur, onlangs verscheen zijn biografie over Koningin Juliana, moet “In Indië“ maar niet gaan doen. Hij heeft zich met zijn “Excessennota“ (in De Groene Amsterdammer van 5-12-08 een ´gammele´ Excessennota genoemd) over de door onze jongens gepleegde wreedheden gedurende de ´Politionele Acties´ in Indië, flink vergaloppeerd. Rawa Gedeh, het My Lai van Nederland, is daardoor een open wonde gebleven. Nogal wat Tweede Kamerleden staan nu niet onwelwillend tegenover een onderzoek naar ´onze´ misdaden van toen. Ook Fasseur zelf.
Moeten we “In Indië “ aan Geert Mak overlaten? Het zou kunnen dat ook die serie bij hem in goede handen is. Maar… Maar laat ie in godsnaam zijn openingszin per aflevering van “In Europa“ niet voor “In Indië“ gebruiken. ´Waar waren we ook weer gebleven?´ vind ik afschuwelijk lelijk en kinderachtig.
Hieronder ons artikel dat al eerder op onze site verscheen.
RAWA GEDE, Indonesië 1947

(Dit artikel, door Dane Beerling, verscheen medio september 2008 in de laatste Tjabé Rawit Spésial, nummer 85)
9 December 1947 hebben Nederlandse soldaten in het Indonesische dorpje Rawa gede – niet helemaal terecht ook wel het “My lai* van Nederland” genoemd – de vrijwel complete mannelijke bevolking uitgeroeid door ze ‘in cold blood’ met een bren neer te mitrailleren, in totaal zo’n 420 mannen. Recent, enkele dagen geleden, heeft een Nederlandse advocaat zich voorgenomen om voor de overgebleven familieleden/getuigen en overlevenden/getuigen bij de Nederlandse regering te pleiten. Het gaat om financiële compensatie, excuses en erkenning voor het aangedane leed. Dat heeft de advocaat mr. Gerrit Jan Pulles uit Amsterdam bekendgemaakt. De Nederlandse regering heeft al vaker geweigerd de schuld op zich te nemen, bovendien is er een deal met de Indonesische regering (de regering Suharto) gesloten dat over die kwestie verder gezwegen zou worden. Maar het vervelende van een steenpuist is dat ie onderhuids door blijft etteren tot ie uiteindelijk barst. Wat een vieze boel oplevert. Het VVD Tweede Kamerlid Hans van Baalen (oud militair) probeert ons nu voor te houden dat ‘Rawa gede’ een ‘incident’ was, maar dat ´grosso modo´ de Nederlandse soldaten zich in Indonesië tussen 1945 en 1949 keurig hadden gedragen. Nu is die Hans van Baalen zelf te jong om te kunnen weten wat zich in Indonesië toen allemaal afspeelde, maar je mag toch wel verwachten dat zo iemand, een Tweede Kamerlid, voor ie zo´n uitspraak doet, zich eerst zou hebben verdiept in de geschiedenis van onze koloniale oorlogen ginds. Bijvoorbeeld zou hij de beruchte “Excessennota” hebben moeten lezen, waarbij het goed is om zich niets aan te trekken van het daarin vermelde aantal van 150 doden van Rawa gede, maar het juiste aantal van meer dan 400 aan te houden.
In zijn algemeenheid gesproken zijn soldaten best brave lui, maar wel steeds in vredestijd. Breekt echter een oorlog uit, moeten ze naar het front voor de confrontatie met de vijand, verandert er wel degelijk iets, en is de braafheid vaak ver te zoeken. Betreft het een guerrillaoorlog met ‘onzichtbare’ tegenstanders, zoals in Indonesië (het voormalige Nederlands-Indië), dan zijn ook vaak onschuldige mensen verdacht en zijn het haasje. Hun huisjes gaan in de fik, de mannen vaak meegenomen voor ‘verhoor’ inclusief gruwelijke martelingen en ook wel eens(en groupe) geëxecuteerd. Een enkeling waarvan wordt vermoed dat ie een spion is, wordt soms standrechtelijk en en plein public neergeknald. Dat arme ‘inlanders’ eten kregen en hun wonden werden verzorgd, ziekten bij hen werden tegengegaan, is wáár! Maar kan je daarom zeggen dat Hollandse soldaten ‘grosso modo’ schatjes waren, tot geen wreedheden in staat? Dat is verlakkerij Hans van Baalen c.s.! Mensen overal ter wereld zijn tot verschrikkelijke daden in staat, soldaten zijn ook mensen, maar ze beschikken bovendien over wapens en over een soort ‘licence to kill’, en zeker in staat om verschrikkelijke dingen te doen. Je bent een jokkebrok, of een malloot, of pientar busuk indien je beweert dat dat niet zo is.
Ik vind dat Nederland de bevolking van Rawa gede, die is uitgesproken arm, grootmoedig tegemoet moet komen, aan hen excuses maken en ze financieel helpen.
Rawa gede is zodanig uit het geheugen gepoetst dat vrijwel alle nieuwslezers gede verkeerd uitspraken, óndanks het feit dat de Nederlandse advocaat gede volkomen correct en heel duidelijk formuleerde en óndanks dat in de media aan Rawa gede al vaker aandacht is besteed. Gede als gedé uitgesproken is correct, maar beste nieuwslezers, alle andere uitspraken waaronder gèdè zijn fout.
Noot
* “My lai” betrof de massamoord door het leger van de Verenigde Staten op burgers in My Lai, een klein dorp in Vietnam, op 16 maart 1968. Het aantal slachtoffers bedroeg tussen de 347 en 504, in meerderheid vrouwen en kinderen. Sommige van de slachtoffers werden vooraf seksueel misbruikt, gemarteld en hun lichamen verminkt.
Die gebeurtenis, incident (!) genoemd, werd in de hele wereld bekend onder de naam My lai. De VS verspeelden daardoor veel steun en goodwill. Drie VS-soldaten die de massaslachting wilden tegenhouden en de gewonden beschermen, werden door Congresleden in Amerika scherp bekritiseerd. Ze ontvingen haatbrieven en vonden vaak verminkte dieren op hun stoep. Pas dertig jaar later werden de drie in hun eer hersteld en voor hun houding gehonoreerd.
Bron van deze noot: Wikipedia, geldt ook voor de foto van My lai bij dit artikel.
Krista van Velzen nu. Zij vindt dat de Nederlandse regering de nabestaanden van ‘Rawa gede’ tegemoet dient te komen, ook financieel. Daar ben ik het mee eens. Maar in haar bijdrage vroeg ze tegelijkertijd ook aandacht voor de Nederlandse dienstweigeraars van destijds. Die hadden jaren vastgezeten, terwijl ze het toen ‘goed hadden gezien’. Krista gaat haar gang maar met het stupide vergelijken van appels met peren: de geëxecuteerde mannen van Rawa gede gelijkstellen met de in gevangenissen in Nederland vastgezeten hebbende dienstweigeraars. De verklaring voor haar malligheid komt van het hemd dat bij haar nader is dan de rok. In Krista’s hoofd zit n.l. het idee dat het voornamelijk (Amsterdamse) communisten waren die dienst weigerden. De SP zou, anno 2008, er goed aan doen Krista daaromtrent eens flink de oren te wassen. Van de ´recente´ Indië-geschiedenis weet ze niet veel af, ze heeft, tenminste voor wat de dienstweigeraars betreft, de klok horen luiden zonder te weten waar de klepel hangt. Het grootste deel van de dienstweigeraars stammen namelijk uit de Anti Revolutionaire hoek en voor het grootste deel uit de provincies. Anti Revolutionairen, ofschoon zeer gezagsgetrouw, waren altijd tegen oorlog voeren, met wie dan ook.
DITJES EN DATJES
Advocaat Gerard Spong over de slavenhandel: ”Het waren niet alleen de westerlingen, het waren de negers zélf die mensen vingen en als slaven verkochten.” Beste Gerard, als er geen kopers voor waren, zou dat vangen van mensen achterwege zijn gebleven. Uw opmerking heeft enige gelijkenis met die we zo vaak in de na-koloniale tijdperken hoorden, als het ging om het slecht bejegenen van mensen: “Kijk, hoe slecht ze met hun eigen mensen omgaan.” Hoor mij goed: het slecht bejegenen van mensen keur ik af, en dat mag zeker niet als excuus gelden voor westerlingen en ook voor kolonialen, om ook de beest te hebben uitgehangen.
Celana monyet was in Indië de naam voor een hansop. Celana monyet betekent apenpakje. Er is dus niets nieuws onder de zon. Maar nieuws is voor velen waarschijnlijk wel dat hansop afstamt van Hans Soep, een figuur uit het Duitse volkstoneel. In Frankrijk bestond ook zo’n figuur, Jean (?) met als achternaam Potage.
Deze informatie stamt uit het Belgische programma CanvasCrack.
!U bent vrij om gegevens, artikelen, gedichten enzovoorts van onze sites over te nemen voor privé gebruik, maar vermeldt daarbij wel de bron, anders zouden uw familie, vrienden en kennissen denken dat u de maker bent.
Overnemen en publiceren anderszins, in welke vorm dan ook, mag alleen met schriftelijke toestemming van auteur en Indische Cultuur (in) Beweging.
Bronvermelding is altijd verplicht. U loopt anders gemakkelijk het gevaar dat u van plagiaat wordt beschuldigd.
Copyright © 2006-2008
Indische Cultuur (in) Beweging en D. W. Beerling
